Maandag 9 april gingen we op bezoek bij Heerenveen 2.
Gelukkig waren we dankzij invaller Fedde Verf uit Deventer met een compleet team.
We hadden namelijk twee uitvallers welke waren verhinderd.
Nu de kans vrij reëel aanwezig is om kampioen te worden hopen we de laatste ronde tegen Steenwijk wél met een compleet team te komen.
We hebben in de laatste ronde tegen Steenwijk aan een gelijk spel voldoende om kampioen te worden.
Emmeloord 2 speelt de avond voor onze slotronde tegen Philidor 5 en moet winnen om nog een kans op het kampioenschap te krijgen.
Als ze verliezen of gelijk spelen zijn wij al kampioen.
Nathalie speelde op bord 2 met zwart tegen Ilja.Bondarev. Na de opening ging de partij gelijk op. Op de 12de zet won zwart een pion. Hierna volgde een schaakje, waardoor wit niet meer kon rokeren. Nadat de dames werden afgeruild ging wit met de koning aan de wandel en daardoor kon zwart druk zetten. De twee zwarte pionnen (g- en h lijn) konden met behulp van de zwarte toren, loper en paard doorlopen naar de 4de en 3de rij. Wit kwam in de verdrukking en had nog 1 veld voor zijn koning (h2) . Wit kon mat in 1 voorkomen, door pion h3 te spelen, maar gaf de partij toen op: 0 – 1.
Op het derde bord speelde Pieter met wit tegen Frits Heidinga. Na ongeveer acht zetten kwam zwart al onder druk te staan en moest dan ook stevig in de verdediging wat op een gegeven moment voor wit een stuk winst opleverde. Toen hij ook nog een toren verloor in het eindspel gaf hij op: 0 – 2.
Fedde speelde met wit op bord zeven tegen Galid ben Amar. Wit opende voorzichtig en ging voor een snelle rokade op de koningsvleugel. Zwart rokeerde niet maar probeerde met zijn pionnen door te stoten op de witte koningsstelling. Deze aanval zette niet door en er leek een status quo te ontstaan. De stukken van wit waren beter ontwikkeld, dit voordeel leverde een doorgang op de d-lijn op. De witte toren doemde op midden in de zwarte stelling en door de steun van goed oppositionele witte stukken was de stelling onhoudbaar voor zwart: 0 – 3.
Aan het eerste bord speelde Jan met wit tegen Roelof Klinkers. In een Siciliaanse opening kreeg Jan het centrum in handen. Zwart ging wat meer in de verdediging waardoor Jan z’n stukken meer kon ontwikkelen. Hierdoor kon zwart z’n loper maar moeilijk ontwikkelen. Door een slechte pionzet van wit kon zwart echter een pion winnen, waardoor de partij een wending kreeg en zwart beter kwam te staan. Maar Jan plaatste zijn dame op een prachtig mooi veld. Hij bedreigde hiermee de zwarte toren op f-8. Zwart was echter zo gefocust op promoveren met de e-pion – deze speelde hij naar de 2e rij – en vergat hierdoor om te verdedigen.Hierna sloeg Jan de toren en stond wit gelijk mat: 1- 7.
Wim speelde met zwart op bord acht tegen Rinze van der Berg. Wit opende met de dame-pion, wat Wim een vervelende opening vindt. De partij ging lang gelijk op, tot de 17e zet werden er geen stukken geslagen. Wim speelde na de korte rokade van wit zijn pionnen op de koningsvleugel snel vooruit. Na een mooi vorkje op de dame en toren behaalde Wim zijn eerste voordeel en na dameruil en twee zwarte pionnen op de 6e lijn moest wit de partij opgeven: 0 – 5.
Aan het vierde bord speelde Hessel met zwart tegen Wiebe Oppenhuizen. Zwart kwam slecht uit de opening en verloor al snel een centrumpion en werd z’n rokade verstoord, zodanig dat de zwarte koning erg onbeschermd kwam te staan. De hele partij moest zwart dan ook verdedigen en moest uiteindelijk dan ook na de 40e zet opgeven: 1 – 5.
Catrines had op het vijfde bord wit tegen Peter Doetjes.In de opening won Catrines een pion, maar moest in het middelspel weer een pion prijsgeven om mat te voorkomen. In het eindspel bood Catrines remise aan omdat ons team al met 4 – 0 voor stond. Zijn tegenstander moest echter doorspelen en deed vervolgens een onjuiste, zet wat Catrines een vol stuk opleverde en kon in het eindspel alle pionnen opruimen en met alleen nog de koning op het bord gaf z’n tegenstander op: 1 – 6.
De laatst nog lopende partij werd met zwart gespeeld door Menno op bord zes tegen Erik Klaassen. Vroeg in de opening speelde wit een aantal zetten met steeds dezelfde stukken. Tot een goede aanval kwam het echter niet. Zwart ontwikkelde zijn stukken beter. In het middenspel werd mede hierdoor de zwarte loper van wit ingesloten. Menno kwam een loper tegen een pion voor te staan maar had in het eindspel weinig tijd over. Uiteindelijk promoveerde een zwarte centrumpion eerder dan de witte a-pion, en gaf wit uiteindelijk op: 1 – 7.
T | Heerenveen 2 | 1530 | Schaakwoude 3 | 1554 | 1 | 7 | ma 09 apr |
1. | Roelof Klinkers | 1718 | Jan Meijer | 1576 | 0 | 1 | |
2. | Ilja Bondarev | 1644 | Nathalie Steringa | 1659 | 0 | 1 | |
3. | Frits Heidinga | 1522 | Pieter van Kammen | 1515 | 0 | 1 | |
4. | Wiebe Oppenhuizen | 1571 | Hessel Sijbersma | 1533 | 1 | 0 | |
5. | Peter Doetjes | 1415 | Catrines Veenstra | 1517 | 0 | 1 | |
6. | Erik Klaassen | 1520 | Menno Veenstra | 1512 | 0 | 1 | |
7. | Galid ben Amar | 1343 | Fedde Verf | 1650 | 0 | 1 | |
8. | Rinze van der Berg | 1503 | Wim de Vries | 1468 | 0 | 1 |
Hessel