Ga naar de inhoud

Schaakwoude in extremis kampioen

door Gerben

SCHAAKWOUDE IN EXTREMIS KAMPIOEN

Vooraf
Schaakwoude I zou kampioen worden als men maximaal een halfje minder zou scoren dan Philidor III. Philidor III moest aantreden tegen de nummer 7, DSC. Schaakwoude I mocht aantreden tegen de nummer 5. Het zou dus nog een hele spannende middag worden.

8. Dirk-Jan Dekker (1747) – Henk van der Heide (1757)
Met zwart kreeg Henk een klein plusje in de opening omdat wit zijn dame op een onhandig veld had neergezet. Wit besteedde vervolgens veel tijd om het nadeel niet verder te laten oplopen. Die tijd bleek goed besteed want het lukte Henk niet om het voordeeltje verder uit te bouwen. Nu speelde Henk naar eigen zeggen onhandig en leek een pion te verliezen. Toen Dekker remise aanbood in verband met tijdgebrek, werd na overleg met de teamcaptain het aanbod aangenomen. (½ – ½)

Tussenstand Philidor III – DSC 3-0

3. Cees Banning (1856) – Gerben van der Heide (1871)
In de opening koos Gerben er voor een pionnenstorm op te zetten. Wel moest hij daarom de koning in het midden van het bord laten staan. De pionnen op de koningsvleugel wonnen langzaam terrein. Een loper werd tegen een paard geruild op f6, waardoor zwart een dubbelpion kreeg. Zwart dacht even later gratis de g4-pion mee te kunnen pikken. Maar zag zich vervolgens gedwongen zijn dame te geven tegen een loper en een toren. In puntenaantal stond het daarmee weer gelijk. Gerben dwong vervolgens een paar zwarte stukken terug, zette daar vrolijk zijn dame en loper tussen en toen bleek dat zwart geen van zijn stukken meer kon bewegen. Banning gaf daarom een paard en pion tegen een loper, maar de stelling welke na dit pionoffer op het bord kwam was dusdanig, dat Banning besloot op te geven. (½ – 1½)

Tussenstand Philidor III – DSC 4-0

7. Egbert Bergsma (1620) – Jan Sybren Zagema (1813)
Jan Sybren ging met wit voortvarend van start en drukte Bergsma in de opening helemaal weg. Hij wilde het echter te mooi afmaken en plaatste een incorrect torenoffer. Er was compensatie voor JSZ in de vorm van een aanval en een vrijpion waardoor vrijwel alle ruimte tijdelijk in handen was van JSZ. Zwart plaatste daarom een tegenaanval op de damevleugel, deze sloeg niet door. Toen zwart een extra pionnetje probeerde mee te pakken, waren te veel stukken van huis en viel het doek voor de sympathieke teamcaptain van de F-pion. (½ -2 ½)

4. Evert Woudstra (1789) – Willem Woudstra (1987)
Willem kreeg te maken met een tegenstander welke graag stukken ruilde om de stelling niet te ingewikkeld te maken. Toen Willem de boel forceerde, verloor hij een pion. Maar gezien de tijdnood van zijn tegenstander, werd succesvol een remiseaanbod geplaatst. (1 -3)

Tussenstand Philidor III – DSC 4,5-0,5

2. Herman de Vries (1869) – Ronald van der Veen (1996)
Wit offerde net na de opening een pion. Hiervoor was er weinig compensatie. Een reeks wat mindere zetten zorgden ervoor dat Ronald in een stelling terecht kwam welke remise leek. Toen Ronald echter door moest spelen vond hij toch de opening in de stelling en kon alsnog de winst naar zich toe trekken. (1-4)

Tussenstand Philidor III – DSC 6-1

1. Derk Drukker (2009) – Bart Lemstra (2001)
Bart speelde een enigszins ongelukkige partij. Hij opende prima, maar vergaloppeerde zich doordat hij in het begin van het middenspel een tactiek over het hoofd zag. Een paard van Drukker verdedigde achteruit, waardoor Bart niet materiaal voor een gegeven pion kon terug krijgen. Hij verdedigde nog lang zijn stelling, maar moest uiteindelijk de koning omleggen. (2-4)

Tussenstand Philidor III – DSC 6-2

5. Willem Kuiper (1811) – Wietse de Jong (1904)
Vanuit een vage variant van het Italiaans kwam de zwarte koning van Kuiper op f6 te staan en zat de witte stelling redelijk op slot. Toen Wietse langzaamaan achter de combinatie van het slot kwam, kon hij zijn stukken coördineren en kwam langzaamaan beter te staan. In verre tijdnood kon Wietse overgaan tot de tegenaanval en won de partij. (2-5)

6. Theo Tops (1761) – Gerke Ros (1898)
Gerke had heel lang een ietwat mindere stelling, maar wist zijn stukken steeds actiever te maken. Hij wist een paard tegen een loper te ruilen. Na 3,5 uur was het materieel gelijk, maar Gerke was in staat langzaam aan de stelling binnen te dringen en in de laatste seconden van de partij zou Gerke zijn dame ruilen d.m.v. een dubbele aanval op K + D om een gewonnen eindspel over te houden. Maar toen zette zijn tegenstander de koning en won hij de dame en daarmee de partij. (2-6)

Na de wedstrijd werd er nog een poos nagepraat en werden partijen nagespeeld alvorens we samen met Schaakwoude II naar een chinees restaurant togen om het succes te vieren.

Geef een reactie

Advertenties geblokkeerd