Vooraf aan de eerste ronde was er naar de sterktes van onze tegenstander gekeken en geconcludeerd, hier moeten we punten pakken. We zouden namelijk op ieder bord sterker moeten zijn dan de tegenstander. Maar zoals zo vaak zijn cijfers maar cijfers. Na een uur liep de teamcaptain langs de borden en zag maar weinig voorboden van een uitslag. Ja, Wietse leek wel goed te staan. Ronald en Bart wat onduidelijk tot dubieus. De rest stond wel degelijk. Zelf stond de teamcaptain ronduit beroerd. Het leek alle kanten nog uit te kunnen. Na twee uur leek mij dat Gert-Jan iets beter was, hetzelfde gold voor Wietse. Zelf stond ik no steeds beroerd. Ik had mijn twijfels of het allemaal wel goed zou komen, even later kwamen de uitslagen toch bijzonder rap binnnen rollen:
Ronald kwam tegen Sipke de Schiffart in een enigszins chaotische stelling terecht. Ronald had een open lijn tegenover de zwarte koningsstelling van de Schiffart. Zwart had aan de andere kant in het centrum een klein overwicht. Het was niet echt duidelijk wie beter stond, maar toen de Schiffart een loper weggaf was het plots over en uit. (1-0)
Bart leek mij enigzins onduidelijk te staan na de opening. Zijn tegenstander offerde een loper en kreeg hiervoor diverse tegenkansen. Bart onderschatte deze en kreeg een forse tegenaanval over zich heen. Zijn tegenstander lukte het niet de sterkste voortzettingen vinden, zo bleef Bart een stuk voor en won de partij. (2-0)
Gert-Jan speelde aan bord één tegen Frank Schuurmans. Na de opening had niemand voordeel. Door een truc wist Gert-Jan een stuk tegen twee pionnen te verkrijgen. Voor zijn koning zat nu een gat in de stelling, maar zonder de dames op het bord, kon Gert-Jan hier prima mee omgaan. Uiteindelijk wist hij dit verschil te verzilveren. Naderhand bleek analyse uit te wijzen dat wit na de truc voordeel had kunnen verkrijgen. (3-0)
Wietse offerde in de opening een pion om zodoende een grote ontwikkelingsvoorsprong te krijgen. Hij kon in het middenspel ondanks de slechte positie van de koning van de tegenstander, niet de beslissende slag slaan. Er werd afgewikkeld naar een eindspel waarin geen van beiden voordeel had. Jan Lodewijk Boonstra was vervolgens in het eindspel niet secuur genoeg en zag één van Wietse z’n pionnen de achterlijn bereiken. (4-0)
Jan Sybren leek ondertussen een studie van het plafond van de speelzaal te maken, maar niks was minder waar. Er werd in zijn geheugen gegraven en hoe! Hij vond de weerlegging van het gambiet welke zijn tegenstander speelde, neutraliseerde de aanval en won dankzij het pionnetje meer de partij. (5-0)
Roel speelde tegen Peter Koning, helaas heb ik weinig mee gekregen van deze partij. Wel won Roel. (6-0)
Sjoerd leek vanuit mijn beleving wel aardig te staan, maar toen ik na een hele poos weer kwam kijken, zag ik een toreneindspel met een pion minder. Maar wat nog minder was , twee vrijpionnen tegen. Dit bleek helaas niet te houden. (6-1)
Gerben kwam al vroeg totaal onverwacht in de problemen te zitten, door een mooie combinatie van zijn tegenstandster, Femke Koning. Uiteindelijk had de Akkrumse 3 pionnen, een toren en een licht stuk tegen 3 lichte stukken verkregen. Gerben verkreeg wel de aanval, was hier redelijk mee bezig en vergaloppeerde zich vervolgens door een stuk cadeau te doen. Toch waren er nog behoorlijk wat complicaties en was het lange tijd opletten geblazen voor de Akkrumse, maar om 20 over 6 besloot Gerben zich gewonnen te geven. (6-2)
In het midden van de middag had ik echt niet verwacht dat de overwinning nog zo ruim zou worden. Gelukkig zorgden mijn teamgenoten spoedig na deze constatering voor dat ik wat rustiger achter het schaakbord kon zitten.
(Dit verslag word gewijzigd als de individuele stukjes bij mij binnen komen)