Door Sven
Daags na de confrontatie tussen Schaakwoude 1 en DTK 1 in de FSB competitie stond Emanuel Lasker – Schaakwoude op het programma in de KNSB beker. Rond 12 uur werd ik opgepikt van station Hurdegaryp, waar ik deze keer wel met de trein was gearriveerd. We wisten vooraf dat we het lastig zouden krijgen, en dat werd ook bevestigd door het verschil in gemiddelde rating van ongeveer 200 punten. Eenmaal aangekomen in St. Jacobiparochie bleken we tussen de speelkeuken en de Kaplablokken in de zaal van de buitenschoolse opvang te spelen. Hierdoor kon ik de verleiding niet weerstaan om de slechte woordgrap kinderspel te maken. Ook bleek dat Wietse tegen Jan Hibma, teamgenoot bij De Rode Loper, mocht spelen. Voor Jan Sybren en mij was het tegenovergestelde het geval; wij gingen binnen 24 uur van tegenstanders (weliswaar niet aan hetzelfde bord) naar teamgenoten. Voordat we konden beginnen moest er nog voor de kleuren geloot worden. Gert-Jan pakte de zwarte pion, waardoor wij de zwarte stukken hanteerden aan bord 1 en 3.
Gert-Jan mocht het aan het eerste bord opnemen tegen Sikko Ros. In deze partij had wit (Sikko) lang een klein voordeeltje. Hierdoor leek remise eigenlijk de hele partij het maximaal haalbare voor Gert-Jan. In het voetbal is het vaak zo dat er zich dan toch nog wel een kans(je) voordoet. Nou is dit niet altijd het geval bij schaken, maar deze keer wel.
In deze stelling had zwart toe kunnen slaan met g5!. Op deze manier creëert zwart een vrijpion op de h-lijn, die alleen gestopt kan worden door de loper ervoor op te geven. Dit werd echter niet gespeeld (het is lastig winstkansen te zien als remise al erg lang het maximaal haalbare lijkt) en niet veel later werd tot remise besloten.
Zelf speelde ik aan het tweede bord tegen Tjalling Wiersma. Ik koos tegen het Nimzo-Indisch voor de Samisch variant met 4.a3. Toevallig stond er die ochtend nog een partij van Sipke Ernst in de Leeuwarder Courant, waarin hij ook deze opening speelde en daarmee een mooie partij won. Hier was ik op het moment van spelen overigens niet van op de hoogte, sommigen van de andere aanwezigen wel. In deze partij had ik eigenlijk de hele partij voordeel, voornamelijk door een dreigende koningsaanval.
Stelling na 22… Dd8:
Vanwege de dreiging Lg5 moet de dame na 21… Dxh4+ 22 Kg2 direct weer terug naar d8. In deze stelling heeft wit 2 pionnen geïnvesteerd voor een aanval die meer dan genoeg compensatie biedt. Er volgde: 23. f6! g6 (de enige zet: op 23… Pe8 komt 24. Lh6 en op 23… gxf6 komt Th1 en h7 valt.) 24. Lh6? (Winnend was 24. Lg5! Pe8 25. Lxg6!! het kost de computer zelfs even tijd om deze zet te vinden, het punt is dat wit na 25… fxg6 26.f7+ de dame wint en na 25… hxg6 speelt wit 26. Df2! Pxf6 27. Dh4 Kg7 28 Th1 en de zwarte koning overleeft het niet.) 24… Dxf6 25. Lxf8 Kxf8 en 9 zetten later werd ook hier tot remise besloten. Hierdoor was de tussenstand 1-1. Op dit moment leek het erop dat het wel eens snelschaken zou kunnen worden.
Voor dit deel van het verslag moet vermeld worden dat ik het eind van deze partijen gemist heb.
Aan bord 3 speelde Wietse zoals eerder al vermeld tegen Jan Hibma. Vanuit de opening had zwart (Wietse) hier problemen met zijn koning; zwart had nog niet gerokeerd toen wit de stelling wist open te breken. Toen er eigenlijk alleen nog pionnen op de koningsvleugel over waren was de zwarte koning juist op de damevleugel te vinden. Wit probeerde zijn stukken hierop op de zwarte koning te richten en ik weet niet precies hoe de partij eindigde, maar ik ga ervan uit dat de witte koningsaanval doorsloeg: 2-1.
Jan Sybren speelde op bord 4 tegen Rienk Sijbesma. In deze partij had Jan Sybren op meerdere momenten kans op voordeel. Op een bepaald moment verscheen onderstaande stelling op het bord:
Toen Jan Sybren hier het paard op f3 vastpakte keken Gert-Jan en ik elkaar hoopvol aan; wij namen aan dat 26. Pg5 gespeeld zou worden en dat wit dan beter zou staan. Het punt is dat 26… hxg5 niet mogelijk is vanwege 27. Dh5#. Wanneer het paard niet gepakt kan worden stort de zwarte stelling in: zwart moet tegen het vorkje op f7 verdedigen en komt dan in de problemen, bijvoorbeeld: 26… Tf6 27. Pf7+ Kh7 28. Ph5 en wit wint de kwaliteit, of: 26… Pd8 27. Dc4 (dreigt mat op g8) Le6 28. Pxe6 Pxe6 29. Pxf5 en wit staat (veel) beter.
Jan Sybren koos echter voor 26. Pd2, waarna zwart opeens beter staat. Uiteindelijk won zwart ook de partij: 3-1.
Ondanks het ratingverschil hadden we dus zeker wel kansen. De oplettende lezer heeft ondertussen al opgemerkt dat die kansen vooral op veld g5 lagen. Conclusie: Als we iets beter op veld g5 hadden gelet hadden we 1-3 kunnen winnen.
Rating
|
Rating
|
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
Ros, S. (Sikko) | 2182 | Rauw, G.J. (Gert Jan) | 2122 | ½ – ½ | ||
Wiersma, T.J. (Tjalling) | 2145 | Broersma, S. (Sven) | 1913 | ½ – ½ | ||
Hibma, J. (Jan) | 2065 | Jong de, W.P.J. (Wietse) | 1842 | 1 – 0 | ||
Sijbesma, R. (Rienk) | 2043 | Zagema, J.S. (Jan Sybren) | 1799 | 1 – 0 | ||
Gemiddelde Rating: | 2109 | Gemiddelde Rating: | 1919 | 3-1 |