De laatste ronde in de tweede klasse werd donderdag 4 april gespeeld tegen DTK 2. Eerder deze week had Mid Fryslân gelijk gespeeld en Bakkeveen dik gewonnen, waardoor beide op 8 matchpunten stonden, evenveel als Schaakwoude had. Het kon dus nog een spannende avond worden. Er waren minimaal 11/2 bordpunten nodig voor het kampioenschap, maar zoals eerder deze week in klasse 2B bleek, waar de koploper de laatste ronde door een dikke nederlaag het kampioenschap misliep, ligt ook in het schaken de wet van Murphy op de loer. Rustig beginnen en geen gekke dingen doen was het devies.
Op het vierde bord speelde Dylan met de witte stukken. Beide spelers ontwikkelden rustig hun stukken. Dylan had een dubbelpion op de c-lijn, maar daar tegenover had hij het loperpaar tegen twee paarden. De dames en de torens werden al snel geruild, maar wit had de zwarte loper in de hoek op a1 staan en deze werd in bedwang gehouden door een zwart paard. Wit zag zich gedwongen de andere loper te ruilen en zwart wist een vrijpion te creëren. De loper kwam later wel in het spel, maar het zwarte paard bleek wendbaarder en wist enkele pionnen op te snoepen. Toen was er voor Dylan niets meer te halen en hij moest opgeven.
Jan moest op bord 1 de zwarte kleuren verdedigen. Ook hier werden eerst rustig de stukken ontwikkeld. Er ontstonden aan beide zijden twee pionnenketens. Toen wit een iets ongebruikelijke voortzetting koos, viel zwart met f6 het centrum aan. Hierdoor kwam de e-lijn open en kon wit druk uitoefenen op de pion op e6. Door een afruil van stukken kreeg wit een pion op e5. Zo werd de e-lijn weer gesloten, waar wit misschien beter had kunnen spelen op het openhouden hiervan. Zwart bleef echter wel wat ongemakkelijk staan. Er zaten enkele tactische mogelijkheden in de stelling, maar bij goed spel van zwart kon dit ook nadelig uitpakken voor wit. Wit ging lang nadenken om het juiste plan te vinden. Hierdoor kwam hij krap in de tijd te zitten. Hij besloot daarom het remise aanbod aan te nemen.
Jaap speelde aan het derde bord eveneens met zwart. Hij was op de hoogte van de voorkeur van zijn tegenstander voor het koningsgambiet en had zich degelijk voorbereid met de variant 3…d5. Wit speelde hierop 4. e5 en stelde zwart in staat de pion voorsprong te behouden. Jaap ontwikkelde goed tegenspel en kwam heel sterk te staan. Via een schaakje met de loper op h4 zorgde hij ervoor dat de witte koning in het midden bleef. In het middenspel leidde een afruil tot kwaliteitswinst en na de stukken verder af te ruilen was er voor wit geen houden meer aan en hij gaf derhalve op. Hiermee waren de benodigde 11/2 punt voor het kampioenschap binnen.
Christian tot slot speelde op bord 4 met wit. Na een opening waarin Christian vol in de aanval ging bleek dat niet helemaal correct te zijn, maar zijn tegenstander maakte hier geen gebruik van. Christian leek een winnende aanval te hebben met matdreiging tot gevolg, maar in het vervolg zag hij een sterke tussenzet over het hoofd. Hierdoor moest hij noodgedwongen de dames ruilen waarbij een remise-achtige stelling ontstond. Na een tijdje bood Christian dit ook aan, omdat we dan al kampioen waren met gelijkspel. Zijn tegenstander weigerde het aanbod en speelde door. Om de stelling te forceren maakte zwart een gruwelijke fout waardoor hij de kwaliteit moest inleveren en een paar zetten later zijn koning moest omleggen.
Gedetailleerde uitslag:
Schaakwoude 3 | 1699 | DTK 2 | 1684 | 2½ | 1½ | |
1. | Jan Torensma | 1765 | Leffert Nicolai | 1910 | ½ | ½ |
2. | Christian Torensma | 1703 | Melle Bosma | 1656 | 1 | 0 |
3. | Jaap Miedema | 1727 | Jan van Paassen | 1643 | 1 | 0 |
4. | Dylan Torensma | 1600 | Bartele Bosma | 1527 | 0 | 1 |