Op chronologische volgorde.
(bord 7) Jan Bijker (1745) – Gerben van der Heide (1865) 0 – 1
Gerben won snel (21.10) doordat zijn tegenstander de eerste zet van de koningsaanval niet verwachte. Hierna voerde Gerben zijn tegenstander binnen paar zetten naar onhoudbaar mat.
(bord 4) Jon Derks (1833) – Willem Woudstra (1986)0 – 1
Willem leek aanvankelijk redelijk gelijk te staan, maar door een inaccuraatheid van zijn tegenstander kon hij afwikkelen naar een gewonnen eindspel
(bord 5) Marcus Pliester (1764) – Sipke de Hoop (1998)0 – 1
Sipke won in de opening een pion, ruilde vervolgens de lichte stukken op één loper na af, en nam veld na veld af van de tegenstander tot deze met de rug tegen de muur stond.
(bord 3) Henk van Dijk (1817) – Gerke Ros (1895)1 – 0
Gerke stond aanvankelijk beter, maar verrekende zich in het eindspel, en kwam hierdoor tegen een vrijpion te spelen. Gerke vocht voor wat hij waard was, maar het mocht niet baten.
(bord 1) Dick Stavast (2045) – Bart Lemstra (2028) 1/2 – 1/2
Voor mij was deze partij net een flipperkast, kansen voor beiden en ongrijpbaar. Een analyse waard!
(bord 8) Michiel Rensen (1767) – Jan Sybren Zagema (1836)1/2 – 1/2
Er verscheen na de opening een stelling waarin Zagema het centrum had, maar zijn tegenstander (lijstaanvoerder bij Steenwijk) had daar open lijnen. Aangezien de dames eraf waren, moesten beide heren vanaf hier progressie boeken. Dit bleek heel heel moeilijk en er werd besloten tot een puntdeling.
(bord 2) Auke van Urk (1935) – Ronald van der Veen (1977) 0 – 1
Ronald stond lang gelijk, won in het eind van het middenspel een pion en voerde deze vakkundig richting de achtste rij.
(bord 6) Roel Kreulen (1685) – Wietse de Jong (1923) 1/2 – 1/2
Wietse stond goed, Wietse stond slecht, uiteindelijk was de remise terecht.
Hierna keerden de Schaakwoudenaren goedgehumeurd terug naar huis.